Israël 1981 voorjaar

De reis van ons leven van 7 t/m 21 april 1981 in Israël.

 

Dinsdag 7 april 1981.

Vier uur ’s morgens. De wekker loopt af. Het feest begint. Kwart over vijf rijdt Kees de auto bij de voordeur op de stoep en laadt ons met de koffers in. Dan gaan we Pa en Ma van Vrouwerff ophalen en ga ik ma van Schajik nog even gedag zeggen. Die heeft natuurlijk liggen wachten totdat ze ons hoorde. De kinderen slapen lekker bij oma en blijven daar tijdens onze vakantie. Vijf minuten voor zes kwamen we op Schiphol aan en kwart over zes waren we door de douane en gingen we winkelen. Om zeven uur moesten we ons melden bij de slurf die naar het vliegtuig gaat. Daar werden we lijfelijk gefouilleerd.

Acht uur het vliegtuig in en kwart over acht gingen we de lucht in met een Boeing 737.

Dat was een belevenis. Alles werd heel snel klein en we vlogen al gauw door de wolken en zagen een prachtig blauwe hemel. Wel zag je, voor we door de wolken gingen, heel in de verte beneden de wegen en rivieren als strepen door het landschap lopen, maar je kunt je moeilijk voorstellen waar je bent. Eerst krijg je instructies wat je moet doen en laten, zoals niet eerder roken en lopen voor de lichten boven je hoofd uitgaan. Zwemvest demonstratie en luchtmaskers, voor als de druk in het vliegtuig wegvalt. Nou, en dan begint de periode van koffiedrinken, eten, lopen en naar buiten kijken. We zagen de Zwitserse Alpen met sneeuw bedekt en de eilanden bij Griekenland.

Je kunt het je haast niet voorstellen. Om ± 12 uur zagen we de kust van Israël liggen en gingen we landen. We stapten gewoon in de openlucht het vliegtuig uit en werden met een bus naar het vliegbasisgebouw gebracht. Daar moesten we nog door de douane en toen werden we door een hostess van Neckermann naar onze koffers gebracht.

Toen gingen we naar een parkeerplaats waar een bus klaarstond, die ons via Herzlia naar Netanya bracht. Daar kwamen we ± 3 uur in ons hotel.

Grand Yahalom.

Eerst zijn we naar onze kamers gegaan en hebben ons wat opgefrist en uitgepakt. Daarna naar beneden en koffie gedronken. We waren wel wat moe van de reis dus hebben we voor het eten nog wat gerust. Vanuit onze kamer hebben we een prachtig uitzicht op zee en horen de wind ruisen.

 

Woensdag 8 april 1981.

Om tien uur moesten we aanwezig zijn in het Park-hotel voor instructies van Neckermann. Ingrid Beelaart is onze gastvrouw en dat deed ze voortreffelijk. We werden ontvangen in een zaal waar voor iedereen een feestelijk glas jus ‘d orange  klaarstond. Ze vertelde ons verschillende dingen die erg belangrijk waren tijdens ons verblijf. Ook had zij een adres voor autoverhuur. Zij regelde dat wij een auto konden huren via Tamir.

’s Middags werden we opgehaald door een busje van een diamantslijperij en zijn rondgeleid door een Nederlands sprekende gids. Daarna werd de gelegenheid geboden diamanten te kopen in de showroom. Toen we terugkwamen in het hotel vroeg de manager aan Frans of hij wat voor zijn vrouw (voor mij dus) gekocht had. Frans vertelde hem dat het voor hem te duur was. Toen zei hij dat Frans een “bad husband” was. Frans zei: I’m sorry. Toen zei hij: dat moet je tegen je vrouw zeggen.

Het personeel hier is erg vriendelijk en probeert alle talen te spreken. ’s Avonds moesten we naar het hotel naast ons “Grand Metropol”zijn om te horen of we een auto konden huren. Dat was oké.

Donderdag 9 april 1981.

Om 9 uur moesten we de auto halen bij Tamir. Een Autobianchi. Een kleine auto, maar het ging best. Het was de bedoeling dat we de volgende dag een grotere Subaru zouden krijgen, maar we hebben het maar bij deze gehouden. Om half tien reden we op weg naar Jeruzalem. Om kwart voor twaalf waren we daar en Frans loodste ons regelrecht, of hij daar al jaren reed naar de parkeerplaats bij de Jaffapoort.

 

Straatje in de oude stad.

We liepen door de Jaffapoort de oude stad binnen waar we door de smalle straatjes zo naar het tempelplein liepen, waar de tempel heeft gestaan op de plaats waar nu de Omar moskee staat, met het blauwe mozaïek werk.

Tempel plein.

Op een afstand keken we naar de Gouden Poort  en als we het waagden dichterbij te komen werden we door een bewaker weggestuurd. We werden bij aankomst op het tempelplein ook al gecontroleerd door Arabische tempelwachten. Van de Gouden Poort liepen we via de El Aksa-moskee langs de pleinmuren naar de Via Dolerosa.

 

 

Van daaruit liepen we naar het badwater van Bethesda en daarna naar de Byzantijnse kerk, waar ons door een Nederlands sprekende gids werd uitgelegd waar de Lithostrotos was. Daar is Jezus bespot en heeft Petrus verraad gepleegd

 

                      Via Dolerosa.

Daarna zijn we verder via de Via Dolerosa en de Arabische wijk naar de Damaskus poort gegaan. Het was inmiddels half vijf. We zijn toen buiten de stadsmuren van de Damaskuspoort naar de Jaffa poort gelopen. Ongeveer zes uur waren we in het hotel. Lekker gegeten en om acht uur een telefoontje uit Holland. Fijn dat alles goed was.

Vrijdag 10 april 1981.

Vrijdagmorgen zijn we ± half negen vertrokken op weg naar Massada. Via Nablus over Jericho. Maar onderweg zagen we de resten van de oude stad Jericho onder Jozua. Vanaf de oude resten konden we zien op de berg der verzoeking en aan de andere kant de nieuwe stad Jericho. Prachtig groen.

 

Dit werd ons verteld door een Arabische gids die ook de resten van het paleis van Kalief Hisham van de moslims liet zien. Dit paleis had nog een paar mooie mozaïek vloeren. We werden er heen gereden in de auto van de gids, via lemen huizen van de Palestijnen, waaruit ze gevlucht zijn met de Zesdaagse Oorlog.

Ma en ik kregen ieder een rode grote bloem in het haar en ook nog een bougainvillia en pepermuntblad (voor in de thee). Ook was er bij de ruïnes van Jericho een oude synagoge waar in de Mozaïekvloer in het Hebreeuws stond: “Vrede over Israël” Het was inmiddels één uur. Daarna zijn we wezen eten in een Arabisch restaurant. Nou, de poes liep er ook en dat was erg fijn voor ons. Daarna zijn we via allerlei kronkelwegen richting Dode Zee gegaan. Langs het gebied waar de Qumran-rollen gevonden zijn. Omdat het al half drie was zijn we naar een badplaats gereden en hebben Frans en ik gezwommen in de Dode Zee.

 Daar ligt Frans.

Nou het is erg zout, maar wel een belevenis. Je bent net een tonnetje in het water. En als je gaat staan glijd je uit in de modder. Na ons bad hebben we ons gedoucht en hebben we Pa en Ma van het terrasje opgehaald en zijn we maar huiswaarts gekeerd want het werd te laat voor Massada.

We werden deze dag onderweg twee keer aangehouden voor passencontrole. Het was warm bij de Dode Zee, maar hoe verder we bij Jericho vandaan reden Netanya, des te koeler werd het.

Zaterdag 11 april 1981.

De Sabbat hebben we ook zondag gehouden en zijn we bij het hotel gebleven. Toen we opkwamen regende het maar het weer klaarde al gauw op. Om half tien hebben we even op het strand gekeken en zijn toen op de koffie afgegaan.

 

Toen we in de lounge zaten kwam er een Nederlandse Jood bij ons zitten die graag een praatje wilde maken. Hij vertelde dat hij niet kon wennen in Israël. Ook kwam Ingrid Beelaard van Neckermann bij ons koffie drinken. We moesten nog rennen om half twee op tijd voor de lunch te zijn. Na het eten gingen Pa en Ma even rusten en gingen wij naar het strand. Om vier uur werd het te koud en zijn we dus weer op de koffie af gegaan.

 

 

 

Om zes uur zijn we nog gaan wandelen in de hoofdstraat van Netanya (Herzl straat) die afgesloten was door hekken vanwege de sabbat. De kinderen fietsten op straat.

De avond hebben we doorgebracht met de heer Roelofs, die hier werkt aan een project vanuit Nederland. Kabel legging in zee in Hadera.

Zondag 12 april 1981.

We zijn via Hadera naar Meggido gegaan en hebben daar in een museum de oude vestingstad bezichtigd. Dit is het meest strategische punt in de vlakte van Jizreel. Volgens de Bijbel zal daar ook de eindstrijd plaatsvinden.

Tel Meggido.

Daarna doorgereden naar Nazareth. Daar was net een processie geweest en nog erg druk dus zijn we doorgereden naar het meer van Tiberias.

Meer van Galilea.

Daar zijn we doorgereden naar het noorden en hebben het oude ruïnestadje Kapernaum bezichtigd. Daarna naar het zuiden van het meer van Tiberias waar we de Jordaan gezien hebben.Toen in het oude stadje Tiberias nog wat gedronken en teruggereden naar Nazareth. Daar de kerk van de geboorte aankondiging bezocht, waarin een grot is, waar Maria het bericht kreeg van de engel Gabriël dat ze de Messias zal baren.

Daarna naar de Jozef kerk. Op die plek woonden Jozef en Maria met Jezus. Toen terug naar het hotel, ons opgefrist, lekker gegeten en vroeg naar bed gegaan.

Maandag 13 april 1981.

Vandaag zijn we weer naar Jeruzalem, want we hebben de helft (of nog meer) nog niet gezien.

We begonnen met het tuingraf, waar ook een winkeltje bij de ingang was. Je kon het graf in waar Jezus had gelegen. Dit is in de hof van Arimathea.

Opschrift op de deur bij de ingang van het graf. He is risen.

Vandaar kun je op de berg Golgotha kijken, met op de voorgrond een Arabisch busstation. Vandaar zijn we naar de hof van Gethsemane gegaan waar in de tuin nog een paar heel oude bomen staan, mogelijk uit de tijd van Jezus. Daar was ook de Pater Nosterkerk bij en vandaar uit heb je een prachtig uitzicht op de Gouden Poort.

 

Vandaar naar de olijfberg gegaan via de berg Scopus. Vanaf de Olijfberg hadden we een prachtig gezicht op het oude Jeruzalem en het Tempelplein. Van hieruit waren ook de graven te zien ten oosten van de Gouden Poort. Op de Olijfberg zelf waren Christelijke graven.

 

 

 

 

 

 

 

 

Frans vertelt ons hier dat in de Bijbel staat dat Jezus op deze berg (Olijfberg) weer komt en door de Gouden Poort Jeruzalem zal binnenkomen.

Gouden poort.

Vandaar zijn we naar de stad van David gegaan. Deze ligt op de berg Zion. Hier staat een centograaf, waarin David begraven zou zijn. Dit is bedekt met een rood kleed waarop sterren staan. Het aantal sterren is gelijk aan het aantal jaren dat Israël zelfstandig is. Deze plaats werd ook door de Mohammedanen vereerd. Er lag toen een groen kleed op de centograaf. De ruimte voor de centograaf staat bekend als de zaal van de voetwassing. Daarboven is de zaal van het laatste avondmaal.

Het laatste avondmaal (door Giotto).

Daarna zijn we dwars door de stad Jeruzalem naar het Hadassa ziekenhuis gegaan waar we de Chagall ramen hebben bewonderd, en hebben gegeten in de kantine van het ziekenhuis.

 

 

 

 

 

Vanuit het Hadassa ziekenhuis zijn we naar Ein Karen gegaan. Op de bergtop hier staat het Kennedy- gedenkteken, wat een omgehakte boom voorstelt.

Onder aan de voet van de berg in het stadje zelf zou Johannes de Doper geboren zijn. Daarna zijn we naar huis gegaan en hebben heerlijk gegeten en plannen voor de volgende dag gemaakt.

Dinsdag 14 april 1981.

We hebben deze dag doorgebracht met souvenirs kopen voor thuis. Onderweg in Netanya zat een bediende uit het hotel (Abraham) op een terrasje en nodigde ons uit voor een kopje koffie.

Woensdag 15 april 1981.

We zijn die dag naar het noorden gereden, naar de grens van Libanon. Daar zaten nog een paar Unifillers in de koffietent bij Rosh-Hanikra, waar we even mee hebben gesproken.

 

 

 

 

 

 

 

Frans en ik zijn in de kabelbaan naar beneden gegaan om in de grotten te kijken. Daar heeft ook de Noord-Zuid spoorlijn van Istanboel naar Alexandrië gelopen. De tunnel daar is nu dicht gemetseld.

De grens met Libanon bij Rosh Hanikra. Frans met verschillende joden.

Daarna hebben we wat fruit gegeten en om half twee waren we in Shavei-Zion waar nicht Janny van Schajik woont in een moshave. Daar werden we ontvangen met koffie en zelfgemaakt gebak. De kinderen zijn heerlijk gezonde deugnieten.

Ontmoeting met Janny en jair in de moshave te Shavei Zion.

Jair, haar man kwam ook thuis. Hij werkt daar in de boekhouding van de moshave. We hebben daar nog even rondgelopen en ook de schuilkelder bezocht. Frans en Jair konden elkaar best vinden in de gesprekken over Israël.

Tegen vijven zijn we vertrokken met de belofte nog een keer langs te komen met Pasen als ze in Beit Oren zijn in de Karmel, waar de kibboets ligt waar Jair geboren is en Janny een eerste indruk van Israël heeft gekregen.

Via Akko, waar de kruisvaarders geweest zijn, zijn we weer naar ons hotel gegaan, lekker gegeten en boven op onze kamer met ons vieren nog wat hebben gedronken. ’s Avonds om kwart over tien kwam er nog een flinke onweersbui.

Akko.

 

Donderdag 16 april 1981.

We zijn weer vertrokken naar Jeruzalem en begonnen voor de Knesset.

 

 

 

 

 

 

                            Knesset.

 Hierop zijn de afbeeldingen te zien

van de menorah geschonken door

Engeland bij de onafhankelijkheid.

Het parlementsgebouw, waarvoor een grote Menorah als standbeeld staat. Daarin zijn de symbolen uit de geschiedenis afgebeeld van Israël en zijn volk. Daar kwam ma te vallen, gelukkig viel het mee, (Een paar dagen wel gevoelig). Maar we hadden gelijk een bus vol paniekerige Fransen om ons heen. Daarna de Knesset in. Dat ging zomaar niet. We werden streng gecontroleerd. Pa z’n shagdoosje moest voor de dag komen. Toen werden we rondgeleid. We zijn in de grote zaal geweest waar de vergaderingen zijn en we hebben in het restaurant daar wat gegeten.

Van de Knesset zijn we naar het Yad-Vashem gegaan. Dit is een museum en gedenkplaats ter nagedachtenis aan de 6 miljoen joden die in de 2e wereldoorlog zijn omgekomen. Pa en Ma hadden dit a gezien en zijn vooraan gebleven. Hier word je vreselijk stil van. Al die beelden die je daar ziet zijn afschuwelijk erg.

Dit is een plaats in het museum waar altijd een vlam brandt ter nagedachtenis aan alle concentratiekampen.

Daarna zijn we naar het Holy-land hotel gereden, waar in de tuin de maquette van het oude Jeruzalem staat, zoals het was in de tijd van de tweede tempel. Het is te vergelijken met Madurodam, maar dan kleiner.

Toen was het Israël museum en het museum van het boek aan de orde. In het eerste museum komt de hele geschiedenis van Israël met zijn geologische vondsten en oude gewaden, klederdrachten aan bod. In de koepel, nagemaakt naar het deksel van de boekrol is het museum van het boek gevestigd. In het midden zijn de boekrollen van Qumran tentoongesteld.

 

 

 

 

 

Museum van het boek.                 

 

 

                     Israël museum.

Toen zijn we naar Bethlehem gereden, waar we op de heenweg langs het graf van rachel reden. In Bethlehem zijn we geweest in de kerk van Alle Natiën, waarin de geboorteplaats van Jezus zou zijn.

Geboorte kerk.

Daarna zijn we naar de velden van Efratha gereden, waar herders waren tijdens Jezus geboorte. Toen was het weer genoeg voor die dag en gingen we weer voldaan huiswaarts.

We hadden weer heerlijk eten en daarna kregen we weer een telefoontje uit Holland dat alles goed was met Swen en Ingrid. Fijn om weer nieuws van de kinderen te horen.

Vrijdag 17 april 1981. (Goede vrijdag)

De dames hebben de kapper bezocht die in het hotel was en de heren hebben de krant gehaald in de stad. Koffie gedronken en afscheid genomen van de heer Roelofs, die met Pasen naar huis ging.

’s Middags naar Tel Aviv gereden waar we de oude stad Jaffa of Joppe bezichtigd hebben en vis gegeten hebben op een terrasje aan zee. Het was prachtig weer.

’s Avonds, sabbatsavond weer heerlijk gegeten en daarna nog wat gewandeld. Toen op de kamer nog wat gedronken en naar bed.

Zaterdag 18 april 1981.

De sabbat hebben we weer rust gehouden. Lekker naar het strand gegaan. Het was heerlijk warm weer. ’s Middags nog een keer naar het strand en de gevolgen bleven niet uit. Iedereen was rood.

’s Avonds hebben we Seideravond meegevierd. Een rabbijn uit de stad ging voor. De hele eetzaal was omgetoverd. Lange rijen tafels waar we met ± 200 mensen aanwezig waren. Het duurde erg lang, maar het was de moeite waard. Tegenover ons zat een Poolse Jood, die zes talen sprak en die legde ons iedere keer uit wat de rabbijn zei en waarom de rabbijn iets deed en waarvoor iets gegeten werd. Het herinnerde allemaal aan de uittocht uit Egypte van het volk Israël. De vaste uitdrukking van dit feest is: Tot ziens in Jeruzalem.

 

 

Na het diner van de Seideravond hebben we koffie gedronken en zijn Pa en Ma naar bed gegaan. Wij hebben nog wat gedronken en nog wat met het personeel gepraat. Ook kregen we nog menukaarten van de kok.

 

 

 

Zondag 19 april 1981.

Het was prachtig weer, maar we hadden op het programma staan om naar Cesarea te gaan en de Karmel en de Droezen te bezoeken. In Cesarea aangekomen waren we al bijna gebakken in de auto. Zelfs langs het water was het bloedheet. We hoorden dat het 34˚ was. Ik had me Cesarea wel anders voorgesteld. Had verwacht dat het nog een levende stad was. Mis. Een ruïne.

 

In de auto op weg naar de Karmel hadden we alle ramen open maar het was warme wind die binnenkwam. We gingen eerst naar het mooie uitzichtpunt vlakbij Beit Oren. Toen we daar kwamen bleek het bij de kibboets te zijn waar Janny op dat moment was. Op een terrasje eerst wat gedronken en toen gevraagd waar de familie Shabtai woonde.

Dat was bij de watertoren. Wij daarheen en toen bleek dat de familie aan het middagmaal zat, in de eetzaal van de kibboets. Janny kwam al naar buiten rennen en wij moesten ook mee gaan eten.

Wie had dat gedacht. Wij in de kibboets eten. Wij niet. Na het eten liet Janny ons nog de kibboets zien, kinderverblijven en waar Janny gewoond heeft. Mooie uitzichtpunten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze kibboets wordt Klein Zwitserland genoemd.

 

Zoontje Jaron van Janny en jair.

 Janny op de trap in het zwembad van Beit-Oren.

 

 

 

 

 

Om twee uur stapten we op en reden we nog even bij de Droezen langs, waar ieder nog een dienblad kocht en ik nog twee kandelaars.

Toen weer lekker naar huis. Ons lekker opgefrist en uitgerust. Heerlijk gegeten en een fles wijn verorberd omdat Pa en Ma vandaag 36 jaar getrouwd waren.

Maandag 20 april 1981.

We hadden afgesproken om thuis te blijven als het strandweer was. Dat was het niet, dus wij nog een keer naar Jeruzalem. Voor we bij Jeruzalem waren scheen de zon alweer en was het benauwd warm.

Het was er erg druk omdat het tweede paasdag was. We zijn naar de Klaagmuur en het Tempelplein geweest en via de Via Dolerosa weer naar de auto gegaan, nadat we eerst nog wat gedronken hadden in een klein tentje op de Via Dolerosa.

Via de Stephanuspoort verlieten we de oude stad. Nog langs de koningsgraven en het graf van Zacharias gereden in de Kedron vallei.

Tegen vier uur waren we weer thuis. Even heerlijk gerust en koffers gepakt. Ook moesten we de auto nog afleveren bij Tamir. Ma heeft nog even naar Amerongen gebeld want Marlies is vandaag jarig. Ook Swen en Ingrid waren daar en kwamen ook nog aan de telefoon.

Wat verlangen we na deze fantastische vakantie toch weer naar huis.

Dinsdag 21 april 1981.

De laatste morgen hebben we na het ontbijt afscheid genomen van het bedienend personeel. De koffers nar beneden gebracht en precies om half elf werden we in een auto naar Tel Aviv (lenteheuvel) naar het vliegveld Ben Goerion gebracht. Daar werden we opgevangen door de Neckermann hostess en zij vertelde ons waar we moesten zijn om in het vliegtuig te komen.

Het was op het vliegveld ± 30˚ en toen we aankwamen op Schiphol was het 7˚ , dus dat was wennen.

De hele familie was er om ons te verwelkomen. Nou, als je de kinderen zag zou je wel door het glas willen springen.

Eindelijk was het zover dat we ze konden omhelzen. Na nog wat gezellig met elkaar gegeten en gedronken te hebben en de eerste indrukken verteld te hebben was iedereen dankbaar dat we allemaal weer gezond en voldaan bij elkaar waren. En dat er nog veel over nagepraat zal worden, daaraan hoef ik niet te twijfelen.